De Evolutie van Blended Leren naar Innovatieve onderwijsontwikkeling

joanneheidingablended learning, ontwerpen

In de wereld van het onderwijs is de enige constante verandering. Wat ooit begon als traditioneel klaslokaalonderwijs, is geëvolueerd naar een meer flexibele benadering van waar en hoe je kan leren, inmiddels bekend als blended leren. Maar zoals met elke evolutie, stopt de vooruitgang niet bij één punt. Blended leren heeft zich ontwikkeld tot iets nog krachtigers en dynamischer: innovatief onderwijsontwerpen als basis voor onderwijsontwikkeling.

Blended leren

Blended leren combineert traditionele face-to-face instructie met online leermiddelen, waardoor studenten flexibiliteit kregen in waar, wanneer en hoe ze leren. Dit bracht een revolutie teweeg in het onderwijs, waardoor de leerervaring werd aangepast aan de individuele behoeften van studenten. Nu lijkt blended leren slechts een tussenstap op weg naar nog diepere transformatie.

Innovatieve onderwijsontwikkeling

Innovatieve onderwijsontwikkeling bouwt voort op de principes van blended leren, maar gaat nog verder. Het erkent dat het leren niet langer beperkt is tot de muren van een klaslokaal of de grenzen van een bepaald medium. Het ontwerp begint niet bij de leeromgeving waar er geleerd moet worden, maar bij de relevantie en urgentie van het leren zelf.

Dat klinkt natuurlijk heel mooi: relevant en urgent onderwijs (Dochy heeft dit destijds zichtbaar gemaakt in zijn HILL-model), maar wat maak je dan precies?

Context is de basis

Onderwijs is altijd context afhankelijk. De kenmerken van de doelgroep, de beschikbare kennis en vaardigheden en de vragen uit het werkveld, veranderen voortdurend, dus ook wat op dat moment relevant en urgent is. Die constante verandering maakt onderwijsontwerpen soms zo lastig. Er is geen heilige graal, geen perfect antwoord, geen ‘gouden why’. Daarom is onderwijsontwerp en onderwijsinnovatie een continu proces.

Het blijven vragen stellen bij de zin en onzin van een onderwijsontwerp, het curriculum en wanneer een leeractiviteit wel of niet werkt is de last en lust van een onderwijsontwerper.  Dit vraagt flexibiliteit, zelfreflectie en een schijnaar eindeloze hoeveelheid creativiteit om weer tot een volgend ontwerp te komen.

en hoe noemen we dat? . . .

Er is helaas ook nog geen kreet voor het ‘vervolg op blended learning’. Innovatieve onderwijsontwikkeling bekt nog niet zo lekker, maar ik heb er nog geen ander woord voor. Hoe zou jij het noemen? Blended learning 2.0, AI onderwijsontwerp, futuredriven educational design? Of een andere verengelste, ietwat platgeslagen, term?

Ik ben benieuwd!