De vijf basisstappen voor onderwijsvernieuwing

joanneheidingadocenten, ontwerpen

onderwijs vernieuwen

Onderwijs verbetert altijd, al doende leert men, nietwaar? Verbeteren van je lessen en modules is echter iets anders dan onderwijsvernieuwing. Bij onderwijsvernieuwing heb je het over een fundamentele verandering, die meer gevolgen heeft dan een nieuwe leeractiviteit of lesopbouw.

Visie

Onderwijsvernieuwing ontstaat vanuit een verandering in de visie op ‘hoe het moet’. Die visieverandering kan worden ingegeven door financiële uitdagingen, nieuwe technologische oplossingen, een andere koers van de organisatie of simpelweg nieuwe mensen met nieuwe ideeën. Wat ik echter vaak zie, is dat die visie, die aanleiding tot onderwijsvernieuwing helemaal niet zo expliciet is en zelden helder op papier staat. Juist door die aanleiding en visie wel helder op papier te zetten en met elkaar te bespreken is een grote stap in het vernieuwingstraject al genomen.

Stoppen

Een grote uitdaging bij het aanpassen van het curriculum, ontwikkelen van nieuwe modules of een beweging maken naar flexibel onderwijs, is dat het ‘gewone’ werk wel door moet gaan. Het is niet mogelijk om even te stoppen met onderwijs geven en alleen te ontwikkelen. Het onderwijs is geen project dat start met een leeg bouwterrein, een tijdelijk gesloten winkel of een sabbatical om te vertragen en verbinden.

Rijdende trein

Ontwerpen in een rijdende trein legt druk op de ontwikkelaars (ofwel de docenten), ze hebben al zoveel te doen. Het vraagt steeds om aansluiting bij wat er al is, want de huidige studenten moeten ook door en het vraagt draagvlak van al die verschillende (interne) stakeholders die het onderwijs rijk is. Bijvoorbeeld de toets commissie, curriculumcommissie, het onderwijskundig team, ICT ondersteuning, etc.

5 stappen

Dit in het achterhoofd houdende, zie ik de volgende stappen, die genomen moeten worden om het onderwijs te vernieuwen:

  1. Weet waarom je het doet: werk de aanleiding en visie heel goed uit. Bespreek deze met alle stakeholders zodat er draagvlak kan ontstaan.
  2. Weet waar je begint: maak een route waarlangs je wil vernieuwen. Begin met de ‘makkelijkste’ modules, zorg voor succeservaringen. Dat wat je leert neem je mee naar de meer uitdagende onderdelen van het curriculum.
  3. Betrek de doelgroep: dit zijn natuurlijk de docenten, maar ook zeker studenten, ondersteunend personeel en het hoger management. Bedenk (creatieve) momenten om te praten over de stand van zaken, ideeën uit te wisselen en wederom draagvlak te creëren.
  4. Begin klein, maar denk groot: gebruik elke ontwikkelstap, de successen en de faalervaringen om het grote plaatje in te vullen. Dat ene keuzevak dat je als pilot aanpakt, kan een blauwdruk worden voor het hele curriculum.
  5. Maak tijd vrij: zorg dat de mensen die aan de ontwikkeltafel zitten 1 tot 3 dagdelen per week tijd hebben om te ontwikkelen, implementeren en testen.  

Aan de slag?

Met deze vijf stappen begin je met een stevige basis. Het vervolg is iets om samen uit te denken, een expert bij te vragen en steeds bij te sturen. Misschien kunnen we het Agile doen, of Lean, in een ‘Waterfall’ project of met een andere leuke projectmanagement-kreet. Echter, laten we het vooral doen met de juiste mensen aan tafel, die op de inhoud durven te verbinden en de tijd hebben om creatief te worden.

Graag help ik je in dit proces. Niet als projectmanager, maar als onderwijsvernieuwer, docent en ervaringsdeskundige. Alvast fijne vakantie en tot snel?