Gelukkig nieuw haar!

joanneheidingaleren, ontwerpen

Sinds juli 2019 word ik behandeld voor borstkanker en nu de chemotherapie is afgerond ‘mocht’ ik van de artsen naar de sauna. Nu ben ik een enthousiast sauna-ganger en heb ik dit de afgelopen zes maanden erg gemist, dus ik had er superveel zin in. Waar ik echter niet op had gerekend is dat mijn kale hoofd nogal wat vreemde blikken oplevert. Logisch natuurlijk, zoveel kale vrouwen zie je niet ‘in het wild’ en alles wat afwijkt moet toch bekeken worden.

Opeens voelde ik mij een stuk zieker dan dat ik mij in tijden heb gevoeld. Dat kale hoofd is eigenlijk helemaal niet belangrijk voor mij, maar nu werd het toch wel een dingetje. Het is gek om je te realiseren dat de vorm (mijn uiterlijk) dan ineens veel invloed heeft op de inhoud (hoe ik mij voel).

Vorm

Hierover nadenkend in een van de vele sauna’s, trok ik dit door naar mijn werk: het ontwikkelen van innovatief onderwijs. Bij het maken van didactische ontwerpen kijken we vooral naar de vorm waarin we het onderwijs gieten: blended learning, gamedidactiek, flipping the classroom etc. De inhoud van het onderwijs veranderd hierdoor nauwelijks. De te doceren stof blijft hetzelfde, hoe het wordt aangeboden verandert.

Inhoud

Toch wordt dit vaak niet zo ervaren. Net als mijn kale hoofd, wordt het nieuwe onderwijsontwerp met gemengde gevoelens ontvangen. Verbazing, verassing, nieuwsgierigheid, afstandelijkheid, bemoeizucht, je kan het zo gek niet bedenken. Dit maakt het voor de betrokken docenten vaak moeilijk om hun ontwerp vast te houden, te durven falen en daarvan dan weer te leren. Ook lijkt het soms dat de inhoud is veranderd en dat de ‘juiste’ stof niet meer gedoceerd wordt. Bij een goed ontwerp is dit echter zelden zo, de stof wordt alleen anders aangeboden.

Stokpaarden-hoekje

We komen bij onderwijs ontwikkelen heel snel in het ‘stokpaarden-hoekje’. De innovatie wordt beoordeeld met : “Dat hebben we allang een keer uitgeprobeerd”, ofwel “het werkt niet”. Of “we hoeven onze leerlingen niet te entertainen voor de klas, ze moeten gewoon aan de slag”. Nu denk ik altijd bij het woordje gewoon, “als het gewoon is, dan hadden ze het al gedaan” en hoeven we niet zoveel te praten over de kwaliteit van ons onderwijs. En, een van mijn favorieten “ik heb het ook op de ouderwetse manier geleerd en daar was niks mis mee!”

Gewoon

In alle eerlijkheid erger ik mij aan die uitspraak. We hebben nog geen 30 jaar internet en iedereen weet hoe het ons leven heeft veranderd. En 100 jaar geleden sloegen we onze leerlingen en zaten ze in klassen van 80 man, dat doen we ook niet meer. Voortschrijdend inzicht . . . En nee, ik heb geen onomstreden onderzoek achter de hand, dat onomstotelijk aantoont dat een bepaalde onderwijsinnovatie werkt. Ik heb er ook geen die aantoont dat iets echt niet werkt.

Kans

Dus, wat doen we ermee. Is een onderwijsinnovatie net zoiets als mijn kale hoofd, wachten tot er haar op groeit en alles is weer normaal? Of is het een kans om echt anders om te gaan met hoe je leerlingen bereikt en motiveert, hoe jij als docent voor de klas staat en op welke manier de stof kan worden aangeleerd? Ik ga natuurlijk voor het laatste en draag graag bij aan het maken van coole, onthutsende, handige en eenvoudige onderwijsontwerpen die werken. Ook krijg ik graag weer nieuw haar, maar dat is een kwestie van geduld.

Laten we daarom onze eigen (leer)voorkeuren en verwachtingspatronen wat meer loslaten en ontdekken wat er dan mogelijk is. Goede didactiek staat of valt met voortschrijdend inzicht, dingen uitproberen en recht doen aan de doelgroep met wie je werkt. Iets dat anders is valt op, totdat het onderdeel is van het nieuwe normaal. En we weer vrolijk op zoek gaan naar een andere innovatie!

Gelukkig nieuw haar!