Blended lesgeven is . . . . experimenteren!

joanneheidingadocenten

Deze blog is het zesde deel van mijn nieuwe blog-serie ‘Blended lesgeven is . . . .’. In deze blogs ga ik in op een aspect van blended en online lesgeven dat aandacht verdiend, zodat ook ons ‘nieuwe’ onderwijs kan blijven groeien en ontwikkelen.

Hoorcollege

Momenteel ligt er een zware focus op online lesgeven en zoeken docenten naar werkvormen en tools om deze lessen zo goed mogelijk te laten verlopen. Waar de één de offline les ‘gewoon’ naar online over zet, gaat de andere docent hard aan de slag om meer interactiviteit in de online les te bouwen. De vraag is waarom we dat doen, offline gaven we toch ook zonder gene lange hoorcolleges? Waarom mag dat opeens niet meer? Nou ja, in alle eerlijkheid, omdat alleen hoorcollege geven offline ook niet de beste werkvorm is . . . In de klas is het makkelijker studenten bij de les te houden, maar vaak genoeg komt de helft maar over van wat je vertelt.

Activerende werkvormen

Het onderwijs zit momenteel in een enorme transitie (zie ook mijn vorige blog), hierdoor ga je vragen stellen bij wat in het verleden ‘normaal’ was en of dat nu nog steeds past bij jouw doelgroep, onderwerp en visie. Activerende werkvormen passen bij blended learning, omdat die zo goed in staat zijn leeromgevingen met elkaar te verbinden en de relatie te leggen tussen theorie en praktijk. Blended learning is geen nieuwe ontwikkeling, maar doordat het nu praktisch standaard is geworden in het hoger onderwijs, ontkom je er niet aan jouw lesprogramma’s opnieuw te bekijken.

Experimenteren

Als je kritisch gaat kijken naar jouw onderwijs en je de ervaringen van de afgelopen maanden mee neemt, dan ga je vanzelf sleutelen aan de opbouw van je lessen, de balans tussen leeromgevingen en het belang van zelfstandig leren. Je leest over een leuke werkvorm online en hoort collega’s vertellen over een nieuwe tool. En dan ontkom je er niet aan: je moet gaan experimenteren in de klas. Met het risico dat je werkvorm in de soep loopt, een opdracht niet wordt gemaakt of dat je volledig de draad kwijt raakt. Toch is deze fase onmisbaar voor het ontwikkelen van goede lesontwerpen die de komende jaren mee kunnen.

Powerpoint

Je zou het kunnen vergelijken met de introductie van Powerpoint als presentatietool. Deze tool zette de docent voor en tijdens de les achter de computer, maakte het mogelijk voor studenten om presentaties terug te kijken en verving videobanden, overheadprojectors en vaak ook het schoolbord. Echter, PowerPoint zinvol en effectief gebruiken heeft de nodige tijd gekost. De veel gehoorde kreet ‘death by PowerPoint’ was van toepassing op presentaties bomvol tekst en ‘bullits’ (en dat doen we niet meer toch?. . . ). Ondertussen zijn we vele experimenten verder en is PowerPoint niet meer weg te denken uit het onderwijs. 

Dus experimenteren

Je gaat dus experimenteren met het werkvormen en tools, waar ga je dan beginnen?

  1. Begin altijd bij de leerdoelen en de toets. De werkvormen vormen de brug hiertussen en maken leren mogelijk.
  2. Bedenk wat de werkvorm bijdraagt aan het leerproces, binding en motivatie van de student.
  3. Kijk ook steeds naar de samenhang in het programma. Doe je recht aan het huiswerk, is er een gezonde balans tussen groepswerk, individueel werk en de activiteiten in de les?
  4. Onderzoek of er een online tool is die de werkvorm leuker, interactiever of makkelijker maakt. Je hoeft echt niet altijd een tool te gebruiken, ook studenten hebben thuis pen en papier!
  5. Oefen de tool met je collega’s, huisgenoten of alleen (als het niet anders kan). Je kan ook een paar studenten vragen mee te kijken en mee te denken!
  6. Ga het doen, doen, doen. Oefening baart kunst en helpt je om de werkvorm bij te schaven.
  7. Evalueer de werkvorm en deel je ervaring.

Delen

Naast meer experimenteren, vind ik dat er ook meer gedeeld moet worden. Zoveel docenten zijn prachtige dingen aan het doen, en we weten het niet van elkaar! Het Versnellingsplan van SURF biedt de mogelijkheid om best practices te delen. Hier kan je jouw verhaal kwijt en vooral ook lezen wat anderen doen. Zo kan jij profiteren van de experimenten van collega’s. Waarschijnlijk wil de ICTO-afdeling van jouw onderwijsinstelling ook graag weten wat jij geleerd hebt, juist van je directe collega’s zijn ervaringen relevant, omdat ze passen in de context waarin je les geeft.

Dus gooi die haren los en experimenteer, in het ergste geval leer je er wat van!